>> Patrimonium
   
 
 

Vlaggen

Processievaan

De oude vlag van 1712


Op de ene zijde staat er een Onze-Lieve-Vrouwenbeeld, en op de andere zijde de vermelding “Gilde van Vosselaar 1712”, geschilderd op de rugzijde van hetzelfde doek. Deze vaan is of een wimpel of een processievaan, of misschien wel beide. Volgens de laatste informatie zou dit een zogenaamde vrouwenvlag zijn gebruikt door de gildezusters. Zij is nu opnieuw toonbaar door de recente conservering en restauratiewerken. Spijtig genoeg werd het medaillon op de rugzijde bedekt in afwachting van betere restauratietechnieken.

Een katoenen vlag in 1914

(een oorlogsvlag, snel en goedkoop gemaakt).

Deze vlag werd door een verzamelaar (De Ruyter) in ruil gegeven voor de vlag van 1623 die hierdoor volledig is verloren gegaan. Na een grondige opsporing werd hiervan slechts een flard teruggevonden.

 

De vlag van 1953

Medaillon van Sint-Sebastiaan over het Jeruzalemkruis in rood en geel.

Dit zijn de kleuren en de emblemen van de handbooggilden.

 

De huidige vlag gemaakt in 1991 in natuurzijde

De datum 1528 is de oudste vermelding van de Vosselaarse gilde in de kerkarchieven.
Centraal staat het medaillon van Sint-Sebastiaan.
Het Bourgondisch kruis, ook wel stammen- of knuppelkruis genoemd.
In de vier hoeken een vuurslag met gekruiste pijlen.

Het Jeruzalemkruis, het wapenschild van Vosselaar, het beeld van O.-L.-Vrouw van Vosselaar en het wapenschild van de Vosselaarse gilde met handboog en gevulde pijlenkoker.

>> lees meer >>

top

Breuken - Koningsschilden

Gildezilver

Van het hoogste belang is het gildezilver, voornamelijk de breuk met de koningsschilden. De breuk waarin we het woord broche herkennen en andere oude benamingen zoals broeck, broke, brake, brutsche, brook en brootse is een juweel, een ketting bestaande uit de schakels van vuurslagen en vuurstenen (het Bourgondisch vuurslagmotief) met een koningsvogel of gaai. Brake had in de middeleeuwen  zowel de betekenis van bindmiddel als van een geborduurde fluwelen kraag zoals we verder nog zullen zien.

De gilden kregen van de Bourgondische hertogen het privilege , de kentekenen van de orde van het Gulden Vlies te dragen, evenwel zonder het lamsvel. In de plaats ervan werd een gouden of zilveren koningsvogel gehangen. Later werd een borstplaat, ook patroonsplaat genaamd, toegevoegd en dikwijls nog een rugplaat als tegengewicht.

Hier in Vosselaar hangen er twee borstplaten naast elkaar met de afbeelding van Sint-Sebastiaan als martelaar en twee boogschutters. Het zou dus wel eens om de borst en  de rugplaat kunnen gaan zoals bij de intact behouden breuken van vele andere gilden. Verder vinden wij nog een afbeelding van Sint-Sebastiaan als ridder. De breuk is niet helemaal meer in de originele staat. In het oude gilderegister staat op 22 mei 1763 aangetekend: “ Den breuck oversien te hebben en daer aan bevonden: Een Silveren keting met eenen Silveren vogel en sesthien Silveren Schilden met twee vergulde (schilden)”. De huidige keten is niet meer van zilver en de huidige zilveren vogel werd destijds door de heer Alphonse De Vos geschonken. Van de oorspronkelijke 16 schilden, waarvan toen sprake, schieten er ook maar een achttal over. De zilveren ketting waarvan hierboven sprake is, kan dus, zoals bij de meeste oude gilden, wel een guldenvliesketen zijn geweest.

Momenteel hebben we de oudste koningsschilden apart ondergebracht op een eigen “fatsoen”, namelijk de fluwelen drager. Deze werd in het Oud-Brabants ook wel braak genoemd.
Veel gildezilver ging verloren tijdens en na de godsdienstoorlogen, de 80-jarige oorlog.
Men zal dus geen gildezilver vinden van vóór 1600, hoewel uit de archieven blijkt dat het er toch is geweest. Het oudste koningsschild bij ons dateert van 1683 en draagt op de voorzijde een wapenschild. Het is gehelmd met een arend en drie duiven en de tekst:

“ M.H.J.V.Laer , Schouteth van Beerse en Vosselaer, Hooftman van de Ste Sebastiaens Gulde tot Vosselaer, Coninck was 1683 ".


In tegenstelling met wat vroeger werd gedacht, wijzen de 3 duiven (eenden) niet op een keizerschap maar verwijzen ze naar het wapenschild van de familie. (reeds ingevoerd sinds 1540 : bron Dirk Van Laer). Het is tevens de zwaarste breuk met een gewicht van 54 gram. Er zijn nog oude schilden van 1717, 1723, 1738, 1753, 1765, 1769, 1782, 1791 en een het schild zonder jaartal van Peter Neefs . Misschien van vóór 1763. We vinden zijn naam in de nog bestaande boeken niet terug.

Deze koningsschilden zijn door de opeenvolgende koningen van de gilde geschonken.  Koning wordt men door de koningsvogel of gaai, de hoofdvogel op de staande wip of schutsboom af te schieten. Zo vinden we nu nog in vele gemeenten een Schutsboomstraat. Deze koningsschilden kunnen versierd zijn met afbeeldingen van bijvoorbeeld het beroep van de koning. top


 

Beeld

Het beeld is een eikenhouten, gepolychromeerd beeld van het begin van de 17de eeuw. Het heeft alle stijlkenmerken van de Italiaanse renaissance.
De gilde heeft het verworven op een veiling in Düren, op het einde van de jaren vijftig. Het is in 2005 gerestaureerd. De eerste bevindingen van de restaurateurs? en ook van een taxateur wezen er met zekerheid op, dat dit een Brabants beeld uit Brussel of meer nog uit Mechelen was en wel van het laatste kwartaal van de 16de eeuw. Ze zouden het beeld zelfs toeschrijven aan Nicolaas Vander Veken, wegens het zichtbare gebit. Dit was blijkbaar uniek voor deze beeldhouwer.
De Brusselse en Mechelse beelden zouden echter in die tijd van lindehout zijn gemaakt wat bij dit beeld niet het geval is..
Aangezien het in Duitsland werd aangetroffen werd dan ook het Ludwig Zauermond- museum te Aken gecontacteerd. Deze mensen waren er zeker van dat dit beeld afkomstig is uit Noordwest- Westfalen of misschien uit het aangrenzende Oost-Nederland. De specialisten ter zake zijn het dus niet volledig eens over de juiste herkomst.

Het beeld heeft nu weer zijn originele kleuren. Volgens de voet zou het om een altaarstuk gaan, maar men vermoedt dat dit voetstuk niet het originele is. Daarop bevinden zich gewoonlijk de merktekens van het atelier of van de maker zelf. top

 

Trommels

Bij elke opstappende gilde hoort naast de vlag , minstens 1 tamboer, daar de trom in het gildewezen wel het best bewaarde, tevens het meest bespeelde en voornaamste instrument is geweest.
Tot onze bezittingen behoort nog een gildetrom die nog steeds gebruikt wordt bij elke gelegenheid. Bij gelegenheid van de herstelling  ervan van 1939 heeft de toenmalige tamboer zelf kunnen vaststellen dat op de binnenkant van het koperen ketellichaam de inscriptie 1621 was ingeslagen. Deze trommel is een dieptrom. Hij zou vóór 1939 nog hoger zijn geweest. De doorsneegildentrom zou in oorsprong de volgende afmetingen moeten hebben: 40 à 50 cm van hoogte en doormeter. Ook door zijn typische klank is hij van de andere tromtypes te onderscheiden. Er zijn slechts darmsnaren gebruikt, natuurvellen en houten tromrepen. Na de laatste restauratie in 2003 werden ook de darmsnaren niet meer aangebracht.
De roffelwedstrijden die de laatste decennia bij de gildefeesten en landjuwelen plaats- vinden zijn een voortzetting van een oud gildegebruik.

Bij de herstelling van 1939 werd het kalfsvel vernieuwd en de ketel ingekort. Bij deze gelegenheid werd door E. H. Remi Lens, onderpastoor te Vosselaar, op de binnenkant van het trommelvel onder de afbeelding van een trommelende tamboer het volgende geschreven

Ten jare onzes Heeren 1939
Werd tezamen met dit kalfsvel de aloude
Sint Sebastiaansgilde van Vosselaar Hernieuwd.
Toen was

Lodewijk Verheyen hoofdman
Jan Verheyen schrijver
Edmond De Jongh ouderman
Jan Lauwers ouderman
Karel Sas alferez
Jan Janssens tamboer
Karel Embrechts koning


De herstelling werd bekostigd door Karel Versmissen.»


Onder deze tekst staat de afbeelding van een pint vol schuimend bier. top

 

 

Registers

Een interessante blik in het leven van onze gilde wordt ons geschonken door de vijf registers die vanaf 22 mei 1763 de gewone gebeurtenissen van de gilde vermelden. Het eerste register vangt in 1763 aan, het volgende in 1789, dan in 1854, 1877 en het laatste, in 1894.

Alle Vosselaarse geslachten komen er in voor. Teerfeesten, kerkdiensten en andere plechtigheden zijn erin genoteerd. Nu eens slordig gehouden, dan weer zorgvuldig verzorgd, geven zij een overzicht van het leven der gilde, die naargelang de tijden floreerde of kwijnde. De handtekeningen, nu eens sierlijk, met vaste hand geschreven dan weer moeizaam getekend, soms vervangen door een kruisje (kan niet schrijven), zijn welsprekende getuigen van lang vervlogen tijden.

Het huidige register, dat nog steeds in gebruik is, werd begonnen in 1953 ter gelegenheid van het 425-jarig bestaan. Het heeft een lederen omslag met in reliëf het beeld van de gemartelde Sint-Sebastiaan, het wapenschild met Jeruzalemkruis en het wapen van de gilde. Bij elk beginnend artikel zijn de initialen uitgewerkt en ingekleurd zoals de middeleeuwse miniaturen.


 

De Kaart

Algemeen: van het Latijn “charta” wat oorkonde betekent of statuut, een handvest waarin privileges werden verleend. Het is dus een in plechtige vorm opgestelde schriftelijke verklaring en getuigenis over een rechtshandeling of een rechtsfeit, die is opgesteld met het doel als bewijsstuk in rechte te kunnen fungeren bij eventuele latere betwistingen.

De “caert” of “keure” is dus een dokument dat we nu stichtingsakte zouden noemen. Deze “caert” werd oorspronkelijk door de hertog en later door de hoofdgilden verleend.
Hiermee kregen zij rechtspersoonlijkheid en erkenning. De rechtspersoonlijkheid werd al aangevreten door keizer Jozef II van Oostenrijk en volledig opgeheven door Napoleon.
In een aantal artikelen wordt vastgelegd waaraan men zich heeft te houden, rechten en plichten van de gilde tegenover de heer, het bestuur, de broederplichten en het onderlinge gedrag, financiële bepalingen zoals boeten (ook trouwgeld en doodschuld) en allerlei regelingen betreffende schieten, koningen, keizers, teerdagen, zielenmissen, altaren, begrafenissen, vaandel en trom. Bij elke wijziging werden deze opnieuw aan de hoofdgilde ter goedkeuring voorgelegd.

De oudste bekende “keure” of “caert” van Vosselaar, is deze van 1738 hoewel daar alleen nog een afschrift van bestaat van 11 juni 1745, afgeleverd en bevestigd door de hoofdkamer of gilde van Leuven. Hieronder kan je de uittreksels in detail bekijken.

 

 

Oudermansstokken en keizersstaf

Tot ons gildepatrimonium behoren ook enkele oudermans(wandel)stokken met zilveren knop en een huls aan de basis. Deze worden in de feeststoeten door de oudermannen meegedragen om hun waardigheid te benadrukken.

Onze vorige keizers droegen ook een staf mee met drie koningsvogels in zilver als onderscheidingsteken en als trofee.

 

 

 

 

 

 

Recent gildebezit

Litho "Boerendans'

Deze Litho werd ter gelegenheid van het 450-jarig bestaan in 1978 door de priester-kunstenaar Remi Lens (1902 - 1983) gemaakt. Deze lithografie of steendruk is gekend onder de naam "Boerendans" werd dus gemaakt in opdracht van de Gilde van Vosselaar als herinneringsgeschenk voor de toenmalige leden.
Men vertelt dat er 150 afdrukken werden vervaardigd, waarvan 50 stuks elk afzonderlijk door de kunstenaar zelf werden ingekleurd.
De gilde bezit nog 2 van deze ingekleurde exemplaren die in een aantal Vosselaarse huiskamers eveneens prominent aanwezig zijn.

 

 

 

 

Hoofdmanplaat

Hoofdmanplaat geschonken door de SINT SEBASTIAANSGILDE aan onze hoofdman naar aanleiding van de viering van de gouden bruiloft van LUDO WOUTERS en LOUISA JACOBS op 06-08-2011.

De hoofmanplaat is gemaakt door zilversmid Frank De LAET naar een ontwerp van onze tamboer Mil SYSMANS.
Het hoofdmansschild is symbolische restant van het harnas dat in vroeger tijden door een ridder gedragen werd als hij aan het hoofd van zijn troepen ten strijde trok.

Bron: GILDE ST. ANTONIUS-ST.SEBASTIAAN - UDENHOUT - Lees meer

 

 

VZW PATRIMONIUM

Het patrimonium van onze gilde is eigendom van en wordt beheerd door de vzw Gildebezit Sint Sebastiaan met ondernemingsnummer 046304030939